Gezonde en ongezonde stress: hoe herken je het?
Door: Marian Kok.
Werkstress is de laatste jaren een hot item in de media. Overal lees je dat meer en meer mensen opbranden door werk-gerelateerde stressklachten. Er wordt steeds meer van ons gevraagd, we komen net uit een economische crisis waarin steeds meer werk door de reorganisaties door minder mensen moest worden gedaan. En mensen hebben de uitdaging om werk en een steeds drukker privéleven te combineren (met de druk van social media en dit jaar Covid-19 en de bijkomende stress van alle maatregelen).
Iedereen kent wel periodes van stress. Je moet een belangrijke presentatie geven, bent net van baan veranderd en moet laten zien wat je kunt, er is een reorganisatie op komst en je weet nog niet wat daarvan de gevolgen voor jou zijn, of je hebt een baan met taken en verantwoordelijkheden die eigenlijk niet passen bij jouw competenties, of binnen de uren die jij werkt. Allemaal factoren die kortdurend of langdurig stress kunnen veroorzaken. Maar wanneer is stress nou eigenlijk slecht? En wanneer weet je dat je in de gevarenzone zit om op te branden? Hoe herken je die signalen?
Goede en slechte stress
Stress niet altijd slecht. Stress betekent niets anders dan spanning of druk. Je hebt een bepaalde mate van stress nodig om goed te kunnen functioneren. Het hoort bij het leven en zorgt dat je op een adequate manier kunt reageren op de prikkels om je heen. Onze stresshormonen zorgen ervoor dat we ’s ochtends op kunnen staan, alert zijn, sneller kunnen leren en goed kunnen reageren als er iets spannends of onverwachts gebeurt. In die zin is stress dus iets heel moois. De gezonde stress die je voelt voor een examen, optreden, sollicitatiegesprek of andere spannende gebeurtenis zorgt ervoor dat je extra alert kunt reageren en geconcentreerd kunt werken. Je kunt het vergelijken met een pijl en boog. Je kunt een pijl niet afschieten vanuit een slappe boog. Er is een zekere mate van spanning nodig, wil je effectief je doel bereiken. Zodra de spannende gebeurtenis voorbij is, neemt de spanning weer af. Je kunt uitrusten en er treedt herstel op.
Stress levert pas een probleem op als het langdurig aanhoudt en er geen herstel meer plaatsvindt. In dat geval komen mensen terecht in een negatieve spiraal van stress die kan leiden tot overspannenheid en burn-out. Vergelijk het met een elastiek dat te lang wordt uitgerekt, dat verliest zijn elasticiteit of knapt na verloop van tijd. Dit zie je bij mensen die langdurig onder druk staan en waar niet meer voldoende herstel optreedt. Ze raken hierdoor uitgeput, de veerkracht gaat eruit en ze branden langzaam op. Dit proces van opbranden gaat geleidelijk. Je bent niet opeens na een week op. Maar het kan snel gaan. Sommige mensen branden in een paar maanden op en raken burn-out, terwijl anderen jarenlang in de gevarenzone zitten en onder de chronische stress lijden, zonder over het randje van de burn-out te gaan. Maar ook zij teren langzaam uit en raken fysiek en psychisch uitgeput. En vaak zie je dat mensen langdurige stress heel lang volhouden, tot er een extra stressfactor bijkomt (krijgen van een kind, zieke partner, mantelzorg, overlijden van een geliefde, verlies van baan, etc.), waardoor het teveel wordt en ze instorten.
De crux bij het onderscheiden van goede en slechte stress zit hem dus in hoe lang en hoe hevig de stress is en hoeveel ruimte er is voor herstel.
Wat zijn tekenen van langdurige stress?
Chronische stress en burn-out veroorzaken neurologische en fysiologische reacties in het lichaam die zowel fysieke als psychische klachten geven. Er treden dus veranderingen op in zowel je hersenen als je lijf die leiden tot klachten. Stress zit dus niet tussen je oren in de zin dat je het verzint, maar zit letterlijk tussen je oren door de veranderingen in je hersenen. Daarnaast zit stress ook in je hele lijf. Sommige lichaamsfuncties versnellen (ademhaling en hartslag) en anderen vertragen (stofwisseling), waardoor er ook op termijn ernstige fysieke klachten kunnen ontstaan. Een constant opgejaagd gevoel en slapeloosheid zijn vaak signalen dat je lichaam de stress niet meer volhoudt.
Het effect van stress op je hersenen
Langdurige aanmaak van stresshormonen zorgt ervoor dat bepaalde hersendelen worden aangetast. Dit zijn de hersendelen die zorgen voor prikkelverwerking, plannen regelen en organiseren en het kunnen opslaan van nieuwe informatie. Dat betekent dat je als je langdurig onder stress staat een steeds korter lontje krijgt, je geheugen achteruit gaat en je minder goed kunt plannen. Dit zorgt ervoor dat je steeds langer over taken doet, je dingen vergeet en je steeds achter de feiten aanloopt. Daarnaast wordt het slaappatroon vaak verstoord, waardoor de stress toeneemt. Je komt in een vicieuze cirkel terecht. Een negatieve spiraal van steeds meer stress en steeds minder flexibiliteit en overzicht.
Herken jij onderstaande signalen bij jezelf (of je partner/collega)?
- Prikkelbaar/kort lontje (korter dan vroeger).
- Vaak dingen vergeten of vaak dingen kwijt zijn. Je vindt je telefoon bijvoorbeeld terug in de koelkast of vergeet wat je ook alweer moest doen.
- Moeite met concentreren en informatie verwerken.
- Een opgejaagd gevoel, niet meer kunnen stoppen? Of juist je bed niet meer uit kunnen komen.
- Steeds meer moeite om verschillende taken uit te voeren in korte tijd.
- Slecht slapen.
- Piekeren.
- Geen zin meer in dingen die je vroeger leuk vond, omdat zelfs de leuke dingen als ‘te veel’ voelen.
Als jij meerdere van deze signalen herkent, dan kan het dat je in de gevarenzone zit om op te branden. Wacht niet te lang met aan de bel trekken bij je manager, de huisarts of de bedrijfsarts. Want als je over het randje van de burn-out gaat, dan duurt herstel vele malen langer dan dat je nu kiest voor herstel.